Bernhard is nu 68 jaar, maar in 2014 kreeg hij Chronische Inflammatoire Demyeleniserende Polyneuropathie” of CIDP. Lees hoe het allemaal begon in deel 1 en deel 2.
Hieronder lees je het vervolg, in deel 3 :
Aangezien ik met mijn CIDP na 2 jaar vaker dan om de drie weken herviel en al zo vaak was opgenomen, besloot de neuroloog tot een behandeling met plasmaferese. Een machine filterde dagenlang mijn bloed om de eigen witte bloedcellen er uit te halen (door centrifuge) en te vervangen door andere menselijke en synthetische cellen . Na 10 dagen opname was er eerst beterschap en kon ik weer met twee krukken wat stappen, maar na enkele dagen ging ik dan plots hopeloos achteruit en raakte ik helemaal verlamd en in ademnood, zoals bij een heel zware GBS-aanval. Na 2 dagen werd ik uiteindelijk met spoed vanuit het ziekenhuis in Aalst naar het UZ Gent overgebracht.
Op dat moment kon ik alleen nog zien en horen… Heel beangstigend! Alles deed pijn en ik kon helemaal niets meer bewegen. Ik zat totaal gevangen in mijn eigen lichaam, alsof je helemaal in het gips gewikkeld bent. Ik geraakte in paniek en moest mezelf voortdurend tot kalmte dwingen, zo niet kwam ik in zware ademnood en leek het alsof iemand mijn keel dicht kneep.
De prof in Gent begon meteen met een chemokuur, waardoor ik nog eens ellendig en misselijk werd, bovenop mijn totale verlamming. Ik had pijnscheuten over heel mijn verlamde lijf en ademen ging ook steeds moeizamer. Achteraf bleek dat ik een zware longontsteking had. Ik voelde me zo ellendig dat het voor het eerst in mijn leven in mijn hoofd spookte : “ik wou dat ik dood was”.
Die nacht had ik vreselijke hallucinaties. Ik was gestopt met ademen en ook mijn hartslag viel uit. Gelukkig had mijn oudste dochter net besloten om die nacht bij mij in te slapen en kon zij vlug alarm slaan toen ik wit was geworden. Zonder haar beslissing die dag had men mij ’s morgens als een echt lijk gevonden (en had ik dit verslag nooit kunnen schrijven). Het reanimatieteam van het UZ Gent heeft er mij toen na 20 minuten hard labeur toch door gekregen. Er was wel vrees voor hersenenbeschadiging, dus hielden ze me 3 dagen lang in een kunstmatige coma.
Wanneer ik wakker werd op intensieve zorgen begreep ik maar niet waar ik was. Ik dacht dat ik in een pijnlijke droom zat, want mijn jongste dochter uit Australië stond daar naar mij te glimlachen aan de rand van het bed. Ik werd kunstmatig gevoed via een darmpje door de buikwand en maag, zat vol sondes en andere buisjes en er zat een pijnlijke beademingsbuis doorheen de stembanden naar mijn longen. Ook mijn borstkas deed hevig pijn van de reanimatie. Ik kon nog steeds niets bewegen en voelde me een vermoeide, maar wakkere geest in een heel pijnlijk “lijk”, en dat bijna drie maanden lang. Ik hoopte dat men me terug in een coma zou houden…..
Einde deel 3.