Kiezen voor jezelf

Kiezen is verliezen. Maar niet kiezen is bevriezen. Kristien weet dit al heel lang, het is ondertussen zo’n 4 jaar geleden dat ze deze zinnen voor zichzelf uitvond. En toch blijft het moeilijk en trapt ze nog steeds in dezelfde val…

Je kan het als een beperking aanschouwen – “niet voor jezelf kunnen kiezen”. Wat is dat vaak moeilijk vind ik! Bij mezelf blijven, mijn eigen keuzes maken, en geen spijt hebben van alle keuzes die ik al maakte. Steeds denk ik aan de ander: “ocharme die ander, want als ik die keuze maak, dan is dat nadelig voor de ander”.

Dus kies ik vaak niets, blijf ik aanmodderen, totdat het teveel is. Want als ik geen keuze maak, blijf ik, bevries ik en verlies ik mezelf. En wat is erger: jezelf of de ander verliezen? Ook een discussie waard..

Kiezen voor jezelf

Dit thema is iets dat ik bij veel van mijn patiënten ook terugzie. Steeds zichzelf aan de kant zetten, over alle eigen grenzen gaan (lichamelijk als emotioneel) uit zorg voor de ander.

Wat vind ik het dan ook enorm moedig te zien bij één bepaalde patiente die een chronisch letsel heeft aan haar voet waardoor ze niet lang kan stappen of zelfs rechtstaan, dat ze steeds naar elke danstherapiesessiekomt. Ze mist er geen één!

Daar zit ze dan, elke keer opnieuw, op haar stoel. Nee, niet aan de kant. Ze zet haar stoel gewoon BAM mee in de kring, tussen de rest. En nee, het is niet omdat ze op een stoel zit dat ze niet kan meedoen.. oh nee! Ze beweegt met alles wat wel nog kan bewegen: armen, handen, hoofd, borst, heen en weer wiegend,.. elke keer opnieuw denk ik: wat een voorbeeld! Zo bij zichzelf kunnen blijven, haar grenzen respecteren en toch, toch doet ze mee en geniet ze zichtbaar!

Heel krachtig en daar kan ik persoonlijk nog veel van leren.

Heb jij dit ook soms? Het gevoel dat keuzes uiterst bepalend zijn? Lukt het dan om steeds bij jezelf te blijven, om te luisteren naar je eigen grenzen ondanks de ander? Hoe doe je dat?

Interview met Wietse Vendrig (deel 2)

Vorige week las je in het eerste deel hoe Wietse als professionele danser aan inclusiedans begon. Hier lees je het vervolg, over beperkingen, hindernissen en rolmodellen!

Waarom spreek je over ‘inclusiedans’ en niet gewoon over ‘dans’?

Het woord inclusiedans zorgt inderdaad vaak voor wrevel. Op een dag zou het normaal moeten zijn dat danslessen, dansopleidingen en podia het niet meer vreemd vinden als mensen met een beperking willen dansen, deel uitmaken van de groep. Dat ook dansers met een beperking hun dansvocabulaire kunnen opbouwen en erkenning vinden voor de danser die in hun beperkte lijven woont. Maar tot het zo ver is, wil ik gerust het woord ‘inclusiedans’ gebruiken.

Ik denk dat de grootste beperking vaak niet bij de mensen met een beperking zit, maar in onze overtuigingen over hoe dans er moet uitzien, hoe lichamen die dansen er moeten uitzien. Door een plek te krijgen tussen professionele dansers kan ik dansvocabulaire opbouwen, leren mensen zonder beperkingen out-of-the-box denken en mogelijkheden zien waar eerst de beperking met alle aandacht dreigt te gaan lopen.

Ik denk dat inclusiedans ook maatschappelijk een meerwaarde kan betekenen. Als ik van Nele Vanhaeverbeke hoor dat ze inclusiedans bovenal ‘genieten’ vindt en leert om los te laten, dan vind ik dat een belangrijk punt. Als ik in contact met dansers kan meegeven dat leven met een beperking ook leven is en dat ziekte, pijn of een ongeluk niet leuk zijn maar evengoed geen drama – dan hoop ik dat mensen minder bang worden van de confrontatie met niet-zo-perfecte lichamen.

Mijn ervaring is dat het gewoon heel fijn is om deel uit te maken van de danswereld, het voedt en inspireert. Hindernissen in het leven kan je ombuigen tot kansen als je ermee gaat dansen. Je onderzoekt ze , je beleeft ze, je worstelt ermee tot je de kans erin herkent en de hindernis een rijkdom geworden is.

Welke hindernissen moet je vaak overwinnen als inclusiedanser?

Dit is een moeilijk punt. In eerste instantie zou het fijn zijn als het op een dag niet meer nodig is om deze vraag te beantwoorden, dat er gewoon geen hindernissen meer zijn. Maar in de realiteit zijn hindernissen in inclusiedans vaak belangrijke punten. Hoe graag we ook ‘gelijken’ zijn, we verschillen wel in onze noden. Ik pleit vooral voor een open mind zowel bij lesgevers als bij groepsleden. En humor is ook belangrijk, dat kan een hoop onmogelijkheden veranderen in kansen. Je wil niet weten op wat voor een manier ik al allemaal ’trappen’ heb weten overbruggen!

Ook goodwill van iedereen die betrokken is bij een inclusieproject is belangrijk – Ellen (een dansmaatje) is bijvoorbeeld al vaak in mijn auto getild door de helpende handen van andere groepsleden. Dat komt omdat de situatie (ontoegankelijke zalen, podiums, kleedkamers , sanitair, vervoer…) vaak een eerste hindernis vormt. Toch kan ik me soms ook ergeren aan het gemak waarmee je uitgesloten wordt omdat iets niet toegankelijk lijkt. Met een beetje hulp, een beetje out-of-the-box denken kom je vaak ook al ver. Goele Vandijck is voor mij daarin een leuk voorbeeld. Ik weet niet of zij het woord ‘onmogelijk’ in haar vocabulaire heeft en dat opent deuren.

Hindernissen hangen ook heel erg van de beperking af… dus ik kan er moeilijk één antwoord op geven. Het is gewoon belangrijk dat er wordt over nagedacht, zodat er bijvoorbeeld lokalen worden voorzien die zo toegankelijk mogelijk zijn. Eigenlijk zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat danslessen, danslokalen en podiums toegankelijk zijn, dat we daar geen apart punt van maken. De praktijk wijst echter uit dat je rekening moet houden met veel situaties waarin je moet improviseren. Dat is soms lastig. Anderzijds is het ook vaak geen punt. Als iedereen bereid is elkaar gewoon af en toe te helpen, kom je meestal wel een eind. Natuurlijk spelen er wel dingen zoals vervoer regelen. Dat maakt dat je op tijd moet weten wanneer je repeteert, enige structuur in de planning maakt het allemaal wat gemakkelijker te regelen.

Eerlijk zijn met jezelf en met de groep vind ik een meerwaarde, én het voorkomt frustraties. We moeten opener leren zijn over onze noden. Ik vind het ook belangrijk dat we erkennen bij elkaar dat we verschillen in nood aan hulp of extra middelen en begeleiding. Soms is er hulp nodig bij het naar de wc gaan, bij het drinken en eten, of is er wat extra recuperatietijd nodig. Vaak zijn de spieren van mensen met een fysieke beperking sneller uitgeput of verkrampt en moet je dat wat inschatten als lesgever of als danser. Persoonlijk vind ik het heel belangrijk dat je goed voor jezelf kan zorgen, dat je je eigen grenzen kent en aangeeft en die verantwoordelijkheid niet afschuift op de lesgever of de groep. Maar er moet wel een zekere openheid in de groep gemaakt worden waardoor iedereen zich veilig weet. Inclusie is voor mij gelijkwaardigheid – niet gelijkgesteld worden. Ik vind het ook weleens fijn les te krijgen van iemand die in een rolstoel zit om rolstoelbehendigheid te oefenen…terwijl andere dansers bijvoorbeeld sprongen oefenen.

Je hebt het over Goele, is zij jouw rolmodel?

Als ik denk aan een rolmodel dan heb ik eigenlijk niet één iemand voor ogen. Een boel mensen en zelfs dieren inspireren mij, tillen mij op. Wat ik wel merk is, dat ik geïnspireerd geraak van mensen die onbevangen zijn, mensen met een passie, speelse mensen met een open mind en niet te veel ‘kan niet’ in hun vocabulaire. Mensen die de wereld liefdevoller kleuren en respect hebben voor al het leven op aarde. En of ze dan zelf ‘rollen’ of ‘lopen’, dat maakt mijn niet uit…

Hoe zie jij de toekomst van inclusiedans?

Ik wil vooral deel uitmaken van datgene wat mijn passie is, mijn thuiskomen… en dat is in de dans. Dus ik zoek een weg en ik hoop dat de generatie na mij gewoon kan deelnemen aan danscursusssen, dansopleidingen… ook als ze een beperking hebben, gewoon omdat we allemaal mensen zijn die niet allemaal hetzelfde kunnen maar wel gelijkwaardig zijn. Ik hoop dat inclusiedans zijn plek in de danswereld verder mag veroveren, dat het naast de andere danskunsten mag staan en dat er heel veel mensen de uitdaging aan gaan om de danser in zichzelf ruimte te geven en de danser in de ander te begroeten. De wereld zou er alleszins ‘dansanter’ van worden. Daar zou ik nu eens écht heel blij van worden!

Heb je het eerste deel van het interview gemist? Je leest het hier! Heb je nog meer interesse in dit onderwerp, lees dan zeker Ik zit wel in een rolstoel hoor! en Dansen met een beperking.

Interview met Wietse Vendrig (deel 1)

Wat doe je als danser als je in een rolstoel terecht komt? Kan je dan nog ‘dansen’? Willen andere dansers dan nog met jou het podium op? Geraak je überhaupt nog op een podium? En wat is inclusiedans? We vroegen het aan inclusiedanser Wietse Vendrig…

Dag Wietse, hoe ben je bij inclusiedans terechtgekomen?

Voor ik in de rolstoel belandde, was ik al een danser. Ik was gebeten door beweging, geraakt door de taal van de dans. Eénmaal het duidelijk werd dat ik de rest van mijn leven een rolstoel zou nodig hebben om te bewegen, was mijn grootste frustratie dat ik als danser geen plek meer vond. Ik heb een paar keer rolstoeldansen uitgeprobeerd en dat zal best voor een aantal mensen werken, maar het was mijn ding niet.

Dansen is voor mij essentieel om te overleven. Dankzij mensen die ik al kende uit de dans kon ik hier en daar wel blijven dansen, maar telkens botste ik op hindernissen. Uiteindelijk besloot ik om zelf met een dansmaatje dat ook een fysieke beperking heeft, een dansstuk (Crash Dance 2011-2013) te maken. Dat was het begin van mijn passie voor inclusiedans.

Wat moeten we ons daarbij voorstellen, bij ‘inclusiedans’?

Inclusie vertrekt niet van wat mensen, dansers, gemeen hebben, maar vanuit de mogelijkheden die liggen in de verschillen tussen elkaar. Je vindt er een plek niet omdat je een beperking hebt maar omdat je goesting hebt om te dansen ook al heb je een beperking. Inclusiedans creëert mogelijkheden daar waar anders vaak de danszaal voor je neus wordt dichtgegooid – als je al tot aan de danszaal geraakt. (lacht)

Inclusiedans gelooft in de mogelijkheden die in de beperking toch te vinden zijn en het voornaamste van inclusie is dat er wordt afgestapt van de overtuiging die vaak in het  hoofd van mensen leeft, namelijk dat mensen met een beperking sukkelaars zijn. Die houding spreekt me aan… ik ben een danser, geen sukkelaar! Ik heb mijn onmogelijkheden maar evengoed mijn mogelijkheden en het is heerlijk om daar ruimte voor te vinden, samenwerking voor te vinden, lesgevers, choreografen en een publiek. En er is nog een heel parcours af te leggen. Maar hier en daar gaan er toch al deuren open voor de mogelijkheden, voor de artistieke waarde van inclusiedans, en worden er nieuwe denkpistes in hoofden van dansers en choreografen en publiek bewandeld. En daar werk ik heel graag aan mee!

Ik denk dat mensen met een fysieke of mentale beperking, mensen met een andere kijk op de maatschappelijke norm, oudere mensen… kunnen bijdragen aan de danskunst. Er is potentieel, het is hoog tijd dat een niet zo perfect lichaam toch aan een danser kan toebehoren!

 

Je danst zowel met mensen met een beperking als mensen zonder beperking – wat is het verschil?

Het eerste wat in me opkomt bij deze vraag is: het is genieten! (lacht) Ik heb deze vraag zelf ook eens aan Nele Vanhaeverbeke voorgelegd. Zij is een professionele danser (een laatstejaarsstudent aan het conservatorium in de richting Dans) waar ik het afgelopen jaar meermaals met veel plezier mee heb gedanst. Toen ze me haar antwoord gaf, moest ik bijna glimlachen omdat het zo overeenkwam met mijn eigen antwoord: “Je mag de beperking bij een persoon niet als hindernis zien. Doe je dat wel dan maak je het jezelf erg moeilijk, dan sluit je je af. Als danser word je dan plots zelf ‘beperkter’ in je mogelijkheden.”

Voor mij geldt dat evengoed andersom. Als ik mezelf als een hindernis zie voor de valide dansers, ga ik als tegenreactie proberen om zo goed mogelijk de kwaliteiten van een valide danser te benaderen.  Dat is hopeloos frustrerend! Zo beperk ik mezelf en word ik dus eigenlijk nòg beperkter. Maar als ik daarentegen ‘open’ naar mijn eigen bewegingsmogelijkheden durf te kijken – hoe beperkt die ook in eerste instantie lijken – dan creëer ik nieuwe kansen, bewegingen… Niet alleen voor mezelf maar ook voor de valide dansers! Dan ontstaat er een creatief proces waar oneindig veel in kan ontstaan. Op zo’n moment moeten we als dansers alle methodes die we hebben aangeleerd weer loslaten. Want die werken niet tussen lichamen met mankementjes en getrainde danslijven. Dansen met mensen die een uitgebreid dansvocabularium bezitten is voor mij heel verrijkend en tilt me uit mijn beperkingen.

Er wordt op zo’n repetitie vooral heel veel gelachen, gerelativeerd en opnieuw plezier gevonden in het improviseren. Professionele dansers staan vaak onder enorme prestatiedruk en als ze met ons samen dansen, ontdekken ze vaak terug het plezier van nieuwe bewegingen, van het ontdekken van nieuwe mogelijkheden. Want al die perfecte sprongen en draaien en passen, tja, die werken niet bij ons. (lacht) Die confrontatie benoemen zowel Nele als ik als een soort magie die een mooie, diepgaande samenwerking tot stand brengt. Door te dansen met mensen met allerlei lichamen, bewegingsmogelijkheden en karakters, groei ik als mens.

Niet dat dat altijd simpel is, maar dat moet van mij ook niet. Ik hou wel van een uitdaging. Durven kijken naar beperkingen spiegelt ook de angst van veel mensen om ooit op een dag in een rolstoel te belanden of met beperkingen te moeten omgaan. Dansen met anderen maakt dat ik meer mijn eigen lijf en haar mogelijkheden en onmogelijkheden kan zien en erkennen, en dat ik daardoor mijn eigen danstaal leer verrijken. Die kans krijgen van dansers en choreografen en lesgevers zal mij altijd dankbaar stemmen!

 

Wil je graag meer weten over Wietse Vendrig en inclusiedans? Lees dan volgende week het vervolg op dit interview!

Holland Dance

Als dans- bewegingstherapeute ben ik veel met mijn lichaam bezig en veel in beweging, maar op het inclusiesymposium van Holland Dance kreeg ik daar plots een ander beeld over…

Het was een fantastische dag! Heel het symposium was heel goed georganiseerd, er stond zelfs een bus klaar, met een lift erbij! Er werd net een rolstoeler de bus ingerold toen ik aankwam om mee te reizen naar Den Haag.

DanceAble

Het symposium DanceABle in Den Haag is een initiatief van het Holland Dance Festival. Een hele dag lang worden er lezingen en workshops gegeven rond inclusiedans om het thema en de mensen een duwtje in de rug te geven.

Het mooie aan inclusiedans vind ik dat mensen met én zonder beperkingen samen de dans aangaan. Ik was tijdens het symposium dan ook getuige van prachtige lezingen, heel inspirerende workshops en vooral bijzonder knappe voorstellingen. Vooral de workshops vond ik heerlijk. Het was zo leuk om allemaal door elkaar in beweging te gaan: ik hing over iemand z’n schouders op de rolstoel, kroop er zelf in terwijl de rolstoeler over de grond rolde en werd omver geblazen door de kracht van de kwetsbaarheid.

Overdonderd

En daar kreeg ik het dan.. mijn beeld. Het beeld dat ik veel doe en beweeg met mijn lichaam in duizend gruzelementen. Een man met 1 been, iemand met 1 arm, een persoon met dwerggroei en moeilijke wandelpas, iemand die doof is en nog een man die niet goed kan staan en met krukken wandelt: allemaal samen in één breakdance voorstelling. Wat zij allemaal deden en konden met hun lichaam, hoe ze zichzelf in bochten konden wringen, draaien, rondzwieren,… dat was ongelooflijk. Je zag zelfs de beperking niet meer. Schitterend!

Ik voelde het in en door heel mijn lichaam na deze hele dag: ik doe zo weinig met mijn lichaam terwijl ik nog zoveel kan! Schandalig! Ik kreeg zin om work-outs te doen, te springen, lopen, dansen, als een mallemoer te bewegen,… En deze inspiratie en motivatie door te geven aan iedereen: beweeg! Beweeg wat je kan! Zoek nieuwe uitdagingen, experimenteer en leer! Van elkaar en van jezelf en voor je het weet kan je meer dan je denkt!

HOLLAND DANCE-DanceAbleIll-Abilities

Hebben jullie al zo’n mooie, inspirerende ervaringen mogen meemaken? En hoe zit het met je beweeglijkheid? Hoe blijf je hierin uitdagen vinden en experimenteren?

Ik zit wel in een rolstoel hoor!

Als dans-bewegingstherapeute werk ik momenteel met mensen met een angst- en stemmingsstoornis. Het zijn vaak heel uiteenlopende groepen: mannen, vrouwen, jong, oud, en zelfs af en toe mensen in een rolstoel. Aangezien ik al eerder met die laatste groep gewerkt had, dacht in dat het dit keer wel gemakkelijk zou zijn… of toch niet?

Mensen kunnen in een depressie raken door allerhande redenen. Hierdoor kan het gebeuren dat ze weinig gaan bewegen en zo veel spanningen opbouwen in hun lichaam. Op die manier krijgen ze klachten die steeds erger worden en gaan ze nog minder bewegen of juist heel veel bewegen en in overdrive gaan. Uiteindelijk laten de spieren het afweten en komen ze al rolstoelend binnen op de afdeling waar ik werk.

Andersom kan het zijn dat mensen bijvoorbeeld een been-/heup-/rug-.. operatie hebben ondergaan waardoor ze een tijdje niet meer mogen stappen, ze zich slecht in hun vel gaan voelen en hierdoor in een depressie raken. Dan komen ze dus ook terecht in mijn dans-bewegingssessie.

Dansen en bewegen

De afgelopen maand waren er toevallig twee mensen in een rolstoel in mijn dans- en bewegingssessie. Het is gek hoe hard je op woorden begint te letten, bijvoorbeeld: ‘wandel maar allemaal even door het lokaal’ of ‘voel hoe je voeten op de grond staan’. Ik wil hen steeds een alternatief bieden, maar kan ook moeilijk negeren dat de overige 12 mensen wel kunnen stappen en staan.

Ook wat het lokaal betreft, zit ik soms met moeilijke situaties. Ik heb nog geen eigen bewegingsruimte dus vlieg ik steeds van her naar der en af en toe moet ik naar een klein lokaaltje ergens bovenaan in een ander gebouw. Plots word ik dan gebeld met de vraag waar ik zit, want de rolstoelpatiënt was wat trager en is ons ergens onderweg kwijtgeraakt. Jah… Onmogelijk voor haar om in dat lokaaltje te geraken: dat is eerst via een lift, een drempeltje of twee en dan een trap zonder lift…

Zowel de andere patiënten als ikzelf voelden ons schuldig dat we er niet aan gedacht hadden. Er werd nog voorgesteld om opnieuw van lokaal te veranderen, maar we waren al een kwartier bezig dus daar ook weer het dilemma: stop je de sessie voor deze ene patiënt en verplaats je alles zodat er nog een kwartier tijd weg is? Of laat je het voor deze ene keer zo en beloof je er volgende keer meer rekening mee te houden? Ik besloot het laatste te doen.

Het is niet altijd simpel om als therapeut voor zo’n grote heterogene groep te staan en rekening te houden met alle behoeftes in de groep, zeker als enkelen fysiek veel meer belemmerd worden dan anderen.

Maar wat ik me vooral afvraag is hoe het is voor de patiënt in de rolstoel? Hoe confronterend moet het zijn dat zelfs je therapeut het even vergeet? Ik sprak erover met een andere patiënt, en die gaf aan dat ze het juist een voordeel vond, dat ze ervan genoot de anderen te zien bewegen en het fijn vond dat de wereld even vergat dat zij in een rolstoel zit. Dat ze geen speciale aandacht krijgt daarvoor, maar gezien wordt zoals elk ander mens.

Hoe ervaar jij dit? Hoe luid moet jouw stem soms zijn voordat je gehoord wordt? Of is het juist fijn dat de rolstoel af en toe vergeten wordt? Ik lees jouw antwoord graag onderaan deze pagina…