Nachtrust

Mijn dag begint, zoals voor de meeste tetraplegie collega’s, met de dagelijkse ochtendverzorging. De eerste vraag die ik bij het ontwaken voorgeschoteld krijg door de verpleegkundige klinkt steevast: ‘heb je goed geslapen?’

 

 


(Een eervolle tweede plaats wordt weggekaapt door ‘hoe loopt het met de stoelgang’ – in de niet geheel onterechte veronderstelling dat indien alles goed gaat met de stoelgang, dit ook het geval is wat betreft mijn algemene gemoedstoestand). Mijn antwoord op de eerste vraag luidt steeds bevestigend, ongeacht of ik al dan niet een oog heb dicht gedaan. Alsof mijn slaapkwaliteit de tegenpartij ook maar enigszins zou interesseren.

Maar die ochtend wou ik haar voor zijn. Ik zag ze naar adem happen voor de obligate vraag. ‘Goede stoelg…euh… nachtrust gehad?’, was ik haar te vlug af. Een vraag die ze niet meteen verwacht had. ‘Neen, eigenlijk niet’, stamelde ze. Ik hengelde naar een reden. Ze vertelde over stress en een snurkende wederhelft als grote boosdoeners. Dat ze ’s nachts elk uur ziet verschijnen op haar digitale klok. De angst voor gewenning aan slaapmedicatie. Het dagelijks gevecht met het gegeeuw, de zware tol voor het humeur. Ik knikte begripvol. Er volgde een stilte van enkele seconden. Of ik dan toch een goede nachtrust heb mogen ervaren, vroeg ze met enige schroom. Een conversatie leek geboren. ‘Zeer goed geslapen, mooie droom gehad’, stak ik van wal. Haar nieuwsgierigheid was gewekt.

Ik beschreef hoe ik putje zomer een steile duin af liep, achternagezeten door twee joelende kinderen. De zeebries verhulde het branden van de zon op mijn gelaat. Mijn voeten zakten weg in het warme, zachte zand. Ik liet de kinderen naderen. Het strand bood ondertussen meer steun, kleine plasjes verraadden dat de eb al was ingezet. Ik trachtte tevergeefs de door het water uitgespuwde schelpen te ontwijken. De pijn verbijtend bleven we zo lang we konden doorrennen, steeds dieper de zee in. Tot we onszelf uitgeput overgaven aan het zilte, verrassend koele water. Ik nam hen stevig vast en kuste teder hun wangen. We lieten ons meedrijven op een kabbelend tempo. Een verloren golf spoelde ons zachtjes terug aan land. Waarna ik even zachtjes ontwaakte.

Ondertussen viel het me op dat de verpleegster haar taken had gepauzeerd en zich naast mij op het bed had gevleid.

Ze leek wat ontroerd, ik begreep niet waarom. Of het niet verschrikkelijk was, na een dergelijke droom wakker te worden in de realiteit, wilde ze weten. ‘Integendeel’, beweerde ik. Ik leg uit dat de nacht voor mij even belangrijk is als de dag. Bovendien neemt de nacht voor een gemiddelde persoon al gauw een derde van zijn leven in beslag. Een droom voelt net als de werkelijkheid evenzeer aan als een beleving.

Ze glimlachte onwennig. We namen afscheid en wensten elkaar een prettige dag én nacht toe. Vlak voordat ze de voordeur achter zich dichttrok, liet ze nog een aanstekelijke geeuw ontsnappen.

Op de achtergrond hoorde ik mijn dochter zachtjes neuriën:

Row, row, row your boat,
Gently down the stream.
Merrily, merrily, merrily, merrily,
Life is but a dream.



Lichaam vol dromen (deel 2)

In deel 1 praat ik over leren luisteren naar je lichaam ondanks de druk van buitenaf. Maar hoe doe ik dat nu eigenlijk?

Wat mij enorm helpt, is elke morgen voor ik met de dag begin, even stil te staan (of zitten/liggen) bij mijn lichaam.

 

Noem het mediteren of mindfulness of gewoon langzaam wakker worden. Ik voel eerst even heel mijn lichaam, ga in gedachten elk lichaamsdeel langs, stretch wat, beweeg een klein beetje, geeuw eens goed, adem goed in en uit. Als ik dit doe, dan ziet mijn dag er helemaal anders uit: veel rustiger, in flow en kan ik makkelijker omgaan met stressvolle gebeurtenissen. Ik merk echt een groot verschil met de dagen dat ik dit eens oversla.

Als ik mijn lichaamsmomentje voltooid heb, dan vraag ik me ook af: ‘wat heb ik vandaag te doen, als ik mijn droomleven wil waarmaken?’. Het eerste dat in me opkomt en goed voelt, dat probeer ik te volgen.

Een mooi voorbeeld hiervan, is hoe ik aan mijn huisje ben geraakt. Om te beginnen schrijf of teken ik heel gedetailleerd hoe ik, in dit geval: mijn droomhuis, voor me zie alsof dit nu al zo is:

 

image.png

 

Vervolgens maak ik contact met mijn lichaam door aandacht te houden bij bewegingen die ik doe, ademhaling, …
Als ik me ontspannen voel, vraag ik ‘Wat heb ik te doen vandaag om mijn droomhuis te vinden, waar word ik blij van, wat is het antwoord van de liefde?’

Het eerste wat in me opkomt en waar ik ook een warm gevoel van krijg in mijn lichaam (zo weet ik dat het klopt), volg ik: ‘Ga naar Gent en geniet van de dag daar’. Dat is wat ik deed.

Ik kwam een kennis tegen op straat en vertelde dat ik zo’n huisje zocht. Ze wist me te vertellen dat ik dan naar ‘beluikjes’ moest zoeken (wat ik niet kende). Uiteraard heb ik dit meteen gedaan, en zo doende vond ik een huisje te huur dat gelegen is op een pleintje, dicht bij de stad, dicht bij het station in Gent, met leuke mensen en dieren:

 

image.png

 

En zo wist ik weer dat dromen kunnen uitkomen! Als we maar goed luisteren naar elke volgende stap die we horen, en blijven luisteren naar ons lichaam. En de katten die ons af en toe een halt toeroepen 😉

Wat zijn jouw dromen? Hoe kan jij jouw dromen laten uitkomen? Wat is jouw manier van aandacht schenken aan je lichaam? Laat het me weten in een reactie hieronder!

 

Warme groetjes,
Kristien Maus
Dans- en bewegingstherapeute

Een fonds voor je dromen

Heb je de bucket list van Sien gelezen? Dan weet je dat zij niet de enige is met grote en kleine dromen. Rolmodel.be oprichten was ook zo’n droom, en voor hulp kon Steven gelukkig bij het Fonds Jan Filliers aankloppen. Ontdek hier hoe dat fonds is ontstaan en wat jij moet doen om ook hulp te kunnen krijgen.

Jan Filliers was meester distillateur in de bekende graanstokerij Filliers. Hij was een ronde, Bourgondische levensgenieter die altijd te vinden was voor een grap. Als gepassioneerde meesterstoker was hij heel begaan met zijn werk, hij woonde dan ook met zijn gezin pal naast de stokerij. Hij was een hele sociale man, op straat herkende hij iedereen en zei altijd vrolijk goeiedag. Jan werd omschreven als pittig, verfijnd, zacht en opvallend zoals de jenever die hij stookte. Hij was ook een heel aanwezige man. De leegte die hij achterliet na het ongeval was daardoor immens en ontzettend voelbaar.

Op 31 oktober 2008 zat Jan met zijn gezin in Egypte. Ze waren met z’n allen op rondreis toen hun bus crashte. Jan overleed ter plaatse, zijn vrouw en vier kinderen raakten ernstig gewond. Maanden van herstel en revalidatie volgden, maar het gemis bleef…

 

Van Jan Filliers naar Fonds Jan Filliers

Dominique Filliers, de weduwe van Jan, had zware letsels aan haar onderste ledematen. Ze was nog maar vier maanden aan het revalideren toen Christian, een goede huisvriend, haar vertelde dat hij en een hoop andere vrienden Jan erg bleven missen. Ze wilden iets doen ter nagedachtenis van de warme man, iets dat zijn spirit in leven zou houden. Of Dominique misschien interesse had om een Fonds Jan Filliers op te richten?

“Jong, waar kom jij nu mee af! Mijn rugzak zit al vol, zoiets kan ik er nu echt niet bij nemen…” antwoordde Dominique. Christian begreep dat, het gezin had nog veel te verwerken, maar hij zei toch: “weet je wat, neem je tijd, denk er een beetje over na en geef me een seintje als je klaar bent met je antwoord”.

Een paar maanden later kwam het onderwerp weer ter sprake. Dominique besloot de vraag aan haar kinderen voor te leggen. Een van hen zei toen: “Ik heb hier in het revalidatiecentrum iets gemerkt. Iedereen die revalideert en positief vooruit kijkt, maakt het snelst vooruitgang. Dus als wij lotgenoten kunnen helpen om positief in het leven te staan, dan moeten we dat gewoon doen!” En zo werd beslist om het fonds op te richten.

Dominique Filliers voor rolmodel
Dominique Filliers na de revalidatie

Het doel van het Fonds Jan Filliers

Meteen volgde de eerste vraag: hoe doe je dat, een fonds oprichten? En waarvoor juist? Het gezin Filliers besloot om te vertrekken vanuit hun eigen ervaringen – het ongeval en de blijvende letsels die hen tekenen voor de rest van hun leven. Wie revalideert na een ernstig ongeval, ziet zijn toekomstplannen op het eerste zicht in het water vallen en denkt “dat kan ik nu niet meer…”. Dominique en haar kroost beseften al snel dat het wél kan, maar dat het gewoon een andere insteek vraagt. Jammer genoeg heb je om de draad terug op te pakken en je toekomstplannen te realiseren soms veel geld nodig. Het fonds wil daarom mensen steunen die het slachtoffer zijn van een ongeval en die dromen of toekomstplannen hebben waarvoor ze een financieel duwtje in de rug kunnen gebruiken.

Toen duidelijk werd waarvoor het fonds werd opgericht, was het tijd om naar de Koning Boudewijnstichting te stappen. Die hielp hen om alles professioneel op poten te zetten waardoor het Fonds Jan Filliers op zoek kon gaan naar mensen die financieel wilden steunen en er zeker van kon zijn dat het geld correct beheerd zou worden.

Er werd ook een bestuurscomité opgericht waarin Dominique, Christian, een aantal andere leden en twee mensen van de Koning Boudewijnstichting zetelen. Het is het voltallige comité dat elke aanvraag bespreekt en bepaalt wie er hulp krijgt.

“Ik probeer altijd persoonlijk kennis te maken met de mensen die een goedkeuring hebben gekregen van hun aanvraag. Ik keer daarna altijd naar huis met een speciaal gevoel, een energieboost om verder te gaan. Want het is toch telkens weer een beladen verhaal dat mede dankzij ons fonds een positieve wending krijgt.”
– Dominique Filliers – Voorzitter

 Een aanvraag indienen

Als je dus slachtoffer bent van een ongeval en een droom hebt die je wil verwezenlijken, kan je eenmalig een aanvraag indienen voor een maximum budget van € 5.000. Je kan je project alleen indienen voor jezelf, niet voor een groep of organisatie.

Voor je het aanvraagformulier invult, denk je best even goed na, want als slachtoffer moet je je doelen uitwerken, uitschrijven en plannen voor je ermee naar het fonds stapt. Je moet ook duidelijk vertellen waar er geld voor nodig is, hoeveel en waarom. Dat vinden de leden van het comité heel belangrijk. Ze willen er helemaal van overtuigd zijn dat je aanvraag gegrond is, dat het geen bevlieging is. Dat ze geen 4.000 euro geven aan iemand die dat project dan in de kast steekt.

logo fonds jan filliers
Logo met een schilderij van Jan Filliers, gemaakt door Stijn Vos.

Wat het Comité vond van de aanvraag van Rolmodel

Steven vulde de aanvraag van het Fonds Jan Filliers in en kreeg een positief antwoord:

“Rolmodel is een tool waarin de drive om de toekomst vol goede moed tegemoet te gaan heel erg aanwezig is. Niet alleen voor de schrijvers, maar ook voor anderen. Die positieve ingesteldheid vonden we heel herkenbaar, want het is uit dezelfde drang dat we ons fonds hebben opgericht. Ook een positief element was dat het project al in uitvoering is. Niet iedereen start iets op nog voor er geld is, maar bij Rolmodel is er al een resultaat, de website staat er al. Steven heeft al bewezen dat hij en zijn redactieteam het project heel serieus nemen.”
– Het Bestuurscomité van het Fonds Jan Filliers

Het is dankzij het Fonds Jan Filliers dat Rolmodel op zoek kan blijven gaan naar positieve verhalen van mensen met een beperking en hun mantelzorgers, en dat het redactionele team kan blijven schrijven om anderen een hart onder de riem te steken.

Kende jij het Fonds Jan Filliers al? Zou je overwegen om ook een aanvraag in te dienen? Waarvoor? En wil je erover schrijven? Stuur dan snel een mailtje naar redactie@rolmodel.be!