Zeg jij “Awel, Ja!” ?

Mensen met een beperking willen gewoon dezelfde dingen als mensen zonder beperking. Ze hebben hier alleen wat hulp bij nodig.

Doe daarom mee en zeg ‘Awel, Ja!

 

 

 

Want met wat hulp kan ook Lien koken, Glenn boodschappen doen en Ella-Louise eens zonder haar mama naar een verjaardagsfeestje.

De ‘Awel ja’ campagne draait niet om intensieve ondersteuning of doorgedreven professionele hulp, maar om kleine investeringen in tijd en moeite die een enorm resultaat opleveren.

Met een kleine tijdinvestering kan iedereen iemand met een beperking een stap dichter bij een onafhankelijk leven brengen. Iederéén kan helpen en een verschil maken.

Door de campagne ‘Awel Ja’ kan iedereen zich via de website awelja.be opgeven om één dag assistent te zijn.

 

 

Dat mensen even tijd vrijmaken en op het eenvoudige verzoek van Lien, Glenn of Ella-Louise simpelweg antwoorden: 

“Awel ja, daar wil ik u graag bij helpen.”

 

Dat is wat we met ‘Awel ja’ willen bereiken!

 

Doe mee op www.awelja.be & deel deze campagne via jouw sociale media!

Mijn eigen wielen

Mobiliteit is een van de grootste zorgen van een rolstoelgebruiker.

Hoewel lokale overheden en organisaties steeds meer letten op toegankelijkheid in gebouwen, op straat en bij het openbaar vervoer blijft voor een rolstoelgebruiker de auto vaak een onmisbaar hulpmiddel.

 

Toen ik juist mijn ongeval had en in een rolstoel was beland was ik totaal niet op de hoogte van alle mogelijkheden die er zijn voor rolstoelgebruikers om hun toekomst veilig te stellen en problemen te minimaliseren. Ik wist dus niet dat ik nog in staat zou kunnen zijn om met een auto te rijden. Naarmate mijn revalidatie vorderde leerde ik meer en meer hulpmiddelen kennen en gebruiken en werd mijn beeld van de mogelijkheden voor mij als rolstoelgebruiker weer verbreed.

Ik kwam te weten dat mijn rijbewijs geldig blijft en dat ik met aanpassingen in de auto perfect zelf terug achter het stuur kan kruipen. Zoals alles in het bureaucratische België moet je natuurlijk weer een heel proces doorlopen voor het echt moeilijk wordt.

Zo snel mogelijk starten is de boodschap want uiteraard duurt alles eeuwen. Als eerste moet je je laten testen om te zien met welke auto-aanpassingen jij gesteld bent om veilig met een auto te kunnen rijden.

Automobielmanagement.nl

Hiervoor moest ik naar CARA vzw (zoals Guy al heeft verteld). Na een vragenlijst werd ik in een auto gezet met de door hen aanbevolen aanpassingen en moest ik een toertje rijden met een instructeur om te kijken of de aanpassing voldoende was. Toen kreeg ik het verdict : “10:00 uur rijles in een aangepaste wagen” en ik mag terug de straat op!

Hierna kwam ik thuis terecht uit revalidatie en kocht ik mijn appartement aan, hierdoor raakte autorijden in de vergetelheid. Tot zes maanden geleden, toen ik een zeer lieftallige jongedame leerde kennen die maar liefst een kleine 50 km van mij vandaan woont.

“Ik heb een auto nodig”

Was al snel mijn conclusie en ik vroeg dan ook zo’n drie maanden geleden uit dichtsbijzijnde kantoor voor rijlessen 10:00 uur rijles aan in een aangepaste auto. Geen reactie. Dan maar de volgende… Geen reactie. “Derde keer, goede keer” dacht ik, en ja hoor ik kreeg antwoord : “jouw lessen kunnen starten op 11 januari 2019”.

Blijkbaar zijn er maar een of twee auto’s in heel België met verwisselbare aanpassingen voor rijlessen… Je eigen auto kopen en aanpassen mag, maar rijles krijgen in jou eigen aangepaste auto dat mag niet. Ik heb dus nog zes maanden voor mijn eerste rijles en dus zo’n 180 dagen om de beste auto en de beste garage te vinden om tegen het einde van mijn lessen in januari mijn eigen aangepaste auto te hebben.

Jammer genoeg herinner ik mij alleen maar horrorverhalen over falende autoaanpassingen en bedriegende garagisten.

Mijn vraag naar jullie toe is dan ook heel duidelijk :

Wat moet ik kopen en waar moet ik de aanpassingen laten doen?

Laat het me weten als commentaar hieronder of onder de Facebookpost van dit artikel!

Alvast dank bij voorbaat!

Groetjes,

Steven

Burugo ziet concurrentie

Burugo is de enige rolstoeler in het dorp. Dat brengt een aantal privileges met zich mee… tot er ineens een andere rolstoeler opduikt op straat!

Ons dorp telt tegenwoordig twee rolstoelers, bejaarden en brekebenen buiten beschouwing gelaten. Jarenlang had ik het alleenrecht, maar dat is plotsklaps voorbij. En niemand heeft even de moeite genomen mij om toestemming te vragen of om mij op zijn minst even te informeren.

De eerste keer dat-ie langskwam ben ik mij een hoedje geschrokken (een blauwe met zo’n veer er op)! Hij is net als ik een zelfduwer in een sportieve rolstoel, en ook nog eens een stuk jonger dan ik. Maar gelukkig ben ik knapper (aldus mijzelf). Ook hij rijdt vaak rondjes door het centrum dus we treffen elkaar regelmatig.

Een tijdje geleden reed hij achter mij de helling van de rivierdijk op, en ik moet eerlijk bekennen dat ik zo hard mogelijk naar boven reed om niet ingehaald te worden. Het zal me toch niet gebeuren dat ik van de twee rolstoelers in ons dorpje de langzaamste ben! Gelukkig bleef ik hem, met vuurrood hoofd en naar lucht happend, ruim voor. Maar misschien hield hij zich in, dat kan natuurlijk ook.

Ik voel mij nu net een kind dat er een broertje bij heeft gekregen. Gezellig, maar ik moet plotseling wel van alles delen. Die ene parkeerplaats bij de buurtsuper, die ik overigens nog nooit gebruikt heb want het is vlak bij mijn huis, maar hij was wel exclusief voor mij! Het invalidentoilet in de bibliotheek dat ik al deelde met een kar vol schoonmaakspullen en een strijkplank (mij altijd afvragend wat men zoal strijkt in de bieb). En de verlaagde pinautomaat bij de bank waar ik altijd mijn geld koop.

We zijn nog niet sociaal interactief, mijn concullega en ik. We zitten momenteel op het niveau van ongemakkelijk groeten. Maar dat gaat spoedig veranderen want er is bij ons binnenkort braderie met een biertent, dus dan kunnen we samen onder een statafel gaan zitten, biertjes drinken en worsten eten tot we erbij omvallen.

Burugo

 

Ontdek meer columns van Burugo op dwarslaesie.nl/column of op facebook.com/burugocolumns

Ook op onze blog kan je nog meer columns lezen van Burugo. Zeker de moeite waard!

Burugo zegt sorry

 

Lees de open brief van onze columnist Burugo aan Kareltje. Want die petsen, die had dat arme Kareltje niet verdiend…

Kareltje kijk nu eens uit! Pets pets klonk het eerst op de linker- en vervolgens op de rechterwang. Alsof Kareltje er iets aan kon doen dat er een springkussen stond in de winkelstraat waar ik met iets te hoge snelheid kwam aangerold. Natuurlijk had het ventje niet op mij gerekend toen hij overstak, dat hoeft ook niet als je drie bent. Ik moest vól in de ankers, de rook kwam van mijn vingers, maar gelukkig heeft Kareltje het overleefd. En ik ook. Burugootje kijk nu eens uit, pets pets. Zó had het moeten klinken, want het was mijn eigen domme schuld. Maar het kwaad was al geschied, Kareltje moest huilen. En ik trouwens ook, zó’n meelij had ik met het ventje. Ten eerste omdat hij Kareltje heette, dat doe je toch niet als je van je kind houdt? (behalve als het een meisje is, dan is het wél leuk.) Maar vooral omdat-ie door mijn schuld tot twee keer toe gepetst was door zijn moeder. Kinderen moet je sowieso nooit slaan vind ik, want voor je het weet zijn ze groot en nemen ze wraak. Ik hoop dat Kareltje later kickbokser wordt, dan zal ze er van lusten! En ik ook, ben ik bang, maar da’s dan mijn eigen schuld.

Dus Kareltje, ik richt mij nu even tot jou persoonlijk (dat is helemaal niet raar, driejarigen kunnen tegenwoordig heel goed lezen. U kijkt zeker nooit naar Sesamstraat?). Sorry voor wat ik je heb aangedaan. Aan jouw voornaam kan ik helaas niets veranderen, maar als ik je ooit weer zie dan koop ik voor jou een héél groot ijsje. Ik weet dat het taalkundig niet kan ‘groot ijsje’ maar ik doe het tóch. Of mama het nu leuk vindt of niet. Dus nogmaals mijn welgemeende excuses. Ik wens jou verder een leuk leven, en veel succes met het kickboksen,

Burugo

 

Ontdek meer columns van Burugo op dwarslaesie.nl/column of op facebook.com/burugocolumns

Meer weten over hoe je als ouder moet omgaan met kinderen in combinatie met iemand in een rolstoel? Lees dan zeker ook wat Sien te vertellen heeft over staren naar haar rolstoel!

 

Nu pas besef ik hoe het moet voelen

Sarah is nog maar een paar jaar mantelzorger van haar broer. Ze vindt het knap hoeveel iedereen in het gezin doet voor haar broer, en vooral de inzet van haar ouders vindt ze indrukwekkend. Maar nu ze bevallen is van haar tweede kind, begint er stilletjesaan iets te dagen…

Ondine kwam er nadat haar vader en ik samen in de zetel zaten toen haar grote broer net anderhalf was geworden. We keken elkaar aan, voelden van elkaar hoe we overliepen van liefde en trots voor dat prachtige mannetje en besloten zonder veel woorden dat we er nog eentje wilden. Onze dochter werd een jaar later geboren, uit de overvloed aan pure liefde van dat moment.

Wat mij nu, 6 weken na de bevalling, verbaast, is mijn capaciteit om lief te hebben. Net als veel ouders die aan een tweede beginnen, overviel mij soms de angst dat ik dat tweede kind onmogelijk even graag zou kunnen zien als dat eerste kind. Die diepe, overweldigende emoties van een eerste leken mij onmogelijk te evenaren. Ik had het gelukkig fout. Want liefde bleek geen beperkte hoeveelheid die je uitdeelt tot je je grens hebt bereikt. Liefhebben lijkt juist op sporten: hoe meer je het doet, hoe beter je erin wordt. Ik ben Ondine dan ook in een recordtempo hard en diep gaan liefhebben. En daarmee sijpelde ook het besef binnen…

Het besef van een ouder

Mijn ouders hebben vier kinderen. Als liefde een beperkte hoeveelheid was, dan hadden we elk een kwart van hun liefde. Ik besef nu dat dat niet zo is. Dat hun liefde voor ons volledig en allesomvattend is. En daardoor begrijp ik ook plots veel meer van de pijn die hen drijft. Als je je kind zo liefhebt, dan komt alles wat hen overkomt nog veel harder binnen dan je eigen pijn. Zoals toen Ondine zich gekrabd had, ik barstte spontaan in huilen uit bij het zien van dat kleine rode schrammetje op haar mooie wipneusje. Of toen haar broer struikelde en met en harde knal tegen de hoek van een krukje knalde, waardoor hij een week met een gigantische buil op zijn voorhoofd rondliep. Ik heb de blinde paniek die mij in dat ene moment de adem afsneed nog weken gevoeld. Maar een schram en een buil vallen in het niets bij het telefoontje dat mijn ouders kregen zoveel jaar geleden.

Ik heb geen idee hoe ze dat hebben overleefd. Met wat ik nu weet, zou ik ter plekke sterven als ik te horen krijg dat een van mijn kinderen bijna dood is aangetroffen aan de andere kant van de wereld. Mijn ouders niet. Binnen de 24u zat mijn moeder op het vliegtuig en mijn vader kwam er niet veel later achteraan. Ze hebben zich in de revalidatie van mijn broer vastgebeten als een hyenahond in een prooi. En daarna in het helpen heropbouwen van zijn eigen leven. Pas nu, jaren later, beginnen ze voorzichtig los te laten en zelf een beetje op adem te komen.

Als grote zus heb ik mijn deel uiteraard zo goed mogelijk proberen te doen, maar mijn inspanningen vielen in het niet bij die van hen. Soms vond ik dat ze overdreven. Vaak heb ik hun beslissingen en zelfopoffering niet gesnapt. Maar vandaag, met een slapende dochter op mijn schoot, begrijp ik ten volle hoe de pijn mijn ouders voortgedreven heeft om alles voor hun kind te blijven doen. Zelfs al was hij hun derde. Want ik zou het voor mijn kinderen ook doen, voor allebei.

Wanneer heb jij als mantelzorger voor het laatst een moment van inzicht gekregen? Deel het hier!