Politiek: iets voor mij?

Al sinds ik oud genoeg was om iets te snappen van de actualiteit volg ik ‘de politiek’. Soms leidde dat tijdens mijn puberteit tot geanimeerde discussies met mijn ouders aan de eettafel, tot grote ergernis van mijn zussen die de microbe niet echt te pakken hadden.  Sorry zusjes! Maar een actieve politieke carrière: geen haar op mijn hoofd die daaraan dacht. Want politiekers zijn allemaal dezelfde toch?! Postjesjagers, die veel beloven en weinig doen, muggenziften, elkaar het licht in de ogen niet gunnen… Maar is dat wel zo?

Ongeveer een jaar geleden kreeg ik ouder bekenden over de vloer. Oude vrienden van in de jeugdbeweging, met wie ik al altijd op dezelfde golflengte zat, maar die ik wat uit het oog was verloren. Beiden waren ze al een aantal jaar gemeenteraadslid voor de partij waarvoor ik al sinds mijn 18de stemde: Groen. En dat was meteen ook het onderwerp van hun bezoekje: of ik geïnteresseerd zou zijn om hun team mee te versterken? Gevleid door het voorstel, gingen toch heel wat ‘ja, maar’-en door mijn hoofd. Ja maar, liever achter de schermen. Ja maar, jullie weten toch dat ik ziek ben? Ja maar, is dat geen harde wereld die politiek? Ja maar, hoe werkt dat eigenlijk? Enzovoort.

Die 1ste avond kwamen we uiteindelijk tot het besluit dat ik zou toetreden tot de partij en lid zou worden van het bestuur, om zo vooral achter de schermen te werken. Wie mij kent, weet echter dat halve engagementen niets voor mij zijn… dus na een paar maanden inwerken, programma schrijven, vergaderen, groeide ‘de goesting’ meer en meer. Toch had ik bedenkingen: Stel dat ik verkozen zou worden, maar de meeste zaken waarop ik verwacht wordt zijn ontoegankelijk? Wat als ik terug zieker word? Wat als ik hulp nodig heb? Wat met mijn uitkering: verlies ik die dan?

Groen Shoot

Na mij goed te informeren, waagde ik de sprong in het diepe en ik stelde me kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen. De ploeg had vertrouwen in mijn capaciteiten en stelde me meteen op de tweede plaats. De campagne was intensief, erg vermoeiend, maar ook erg spannend. In de positieve zin van het woord dan. Samen gaan voor een project waar je in geloofd, met een team die je motiveert en vooruit stuurt, maar je terzelfder tijd draagt en voor je zorgt. Een positieve, constructieve ploeg die denkt in oplossingen en opportuniteiten, eerder dan in problemen en crisissen.

Campagne voeren

Tot mijn grote verbazing was het resultaat ook nog eens erg goed! Onze ploeg verdubbelde het aantal zetels, en persoonlijk haalde ik veel meer voorkeurstemmen dan ik had durven dromen. Dat leverde me een rechtstreeks plaatsje op in de gemeenteraad!

Stemfolder Sien

Sien

 

PS : De eerstkomende blogs wil ik dieper ingaan op wat er allemaal bij komt kijken om als chronische zieke en persoon met een fysieke beperking politiek actief te worden: de hindernissen bij de campagne en bij het mandaat, de vooroordelen, de praktische problemen, de financiële consequenties,… Hebben jullie specifieke vragen daarover of over iets anders? Zet ze gerust in de commentaren en ik probeer ze te beantwoorden in mijn blogs!

Welke thema’s vinden jullie als persoon met een beperking, als familielid/vriend/begeleider/mantelzorger van een persoon met een beperking belangrijk binnen de politiek en wat moet dringend aangekaart worden? Shoot! Ik ben superbenieuwd!

Mijn Tedx Talk Deel 2

Vermoeid rij ik een klein theaterzaaltje binnen. Ik word verwelkomd door een boel lachende, licht nerveuze gezichten die “hallo” knikken, gevolgd door een hand en een korte introductie. Om op tijd in Breda te zijn moest ik net iets te vroeg opstaan dus wrijf ik de slaap uit mijn ogen en vraag ik al lachend om “een koffietje om wakker te worden”.

 

Anita, mijn contact bij de TedxBreda vrijwilligers springt levendig op en heeft me in geen tijd een koffietje voorgeschoteld. Ondanks de pogingen van de Tedx-Crew om wat luchtige gesprekken op gang te brengen is de spanning te snijden. Plots zwaait bovenaan een trap een deur op en komen er een reeks mensen de zaal binnengewandeld. Iedereen springt op (ik blijf zitten) en we worden verzocht om in een kring te gaan zitten. Onze coaches waren gearriveerd!

Wat volgde was een namiddag met gesprekken, ontledingen, soul searching en tips en tricks rond spreken voor publiek. De workshop werd op een super originele manier gebracht en leidde tot filosofische 1 conclusie : praten voor een groep maakt je kwetsbaar en daar kan je niets aan doen. Met als ultieme voorbeeld van iemand die de kwetsbaarheid probeert te ontlopen dit filmpje met de presentatie van Michael Bay :

 

 

Na de workshop was het tijd voor one on one met de coaches om te werken aan de talks en ik kreeg de lieftallige Deborah als coach toegewezen. Al snel werd duidelijk dat er nog veel werk aan de winkel was om mijn “Idea worth spreading” duidelijk te articuleren en dat mijn verhaal stevig bijgeschaafd moest worden, Paniek! Ik vertrok naar huis met een knoop in mijn maag, hoewel de feedback na de eerste poging voor de gesloten groep best positief was…

Een Skype-meeting met Deborah verder stond ik al op het podium de dag voor het event, met een klein hartje en een ingestudeerd verhaaltje oefende ik mijn Ted talk voor een lege zaal. Ik maakte geen enkele fout! “Nu ben ik klaar voor morgen” dacht ik triomfantelijk, tot Deborah me opzij nam om de presentatie te overlopen. “Fantastische presentatie! supergoed gedaan, maar…” , mijn hart staat plots stil, “Het einde, jouw idea worth spreading komt er niet echt uit…” , slik.

De dag voor ik van mijn bucketlist weer een item kan schrappen werd ik opgezadeld met het herschrijven van het volledige einde van mijn TED-Talk!

Of dat ook gelukt is? Dat lees je in mijn volgende blog!

Heb jij al gesproken voor groepen? Wat vind jij daar het moeilijkste aan? Laat het me hieronder weten in de comments!

Interview met Sofie Vanhoutte – deel 1

‘Boem! Explodeer, implementeer, transformeer’, met de titel van haar tweede boek valt Sofie Vanhoutte met de deur in huis. In haar boek stelt Sofie, die zelf door het leven rolt, haar vernieuwende visie op inclusie voor. Sofie is recht voor de raap en schuwt de heilige huisjes niet: zowel de ‘zorgebehoevende’ als de ‘zorgverlener’ krijgen in het boek af en toe een spreekwoordelijke ‘schop onder de kont’. Blogger Sien vraagt om uitleg!

Dag Sofie! Kan je jezelf eerst kort aan onze volgers voorstellen?

Ik ben dus Sofie, 43 jaar, maar voel me forever 21. Ik ben rolstoelgebruikend en nog zoveel meer. Ik heb me enkele jaren geleden bijgeschoold tot jongerencoach, gespecialiseerd in jongeren met een fysieke, visuele en auditieve handicap. Wat niet wil zeggen dat ik andere handicaps wil discrimineren, maar het lijkt me niet verstandig om me in avonturen te storten waar ik geen verstand van heb.

 

Sofie Vanhoutte

 

Enkele jaren geleden schreef je met ‘Sofie rolt door het leven’ een boek waarin je jouw ervaringen beschreef. Op welke manier is ‘Boem!’ anders?

In dit boek schrijf ik niet meer uitdrukkelijk over mijn eigen leven, maar over de dingen die ik om me heen zag en zie gebeuren. Binnen en buiten mijn praktijk zie ik veel dingen waarvan ik vind dat die anders en beter zouden kunnen aangepakt worden in het voordeel van alle partijen.

In je boek haal je soms complexe onderwerpen aan, maar toch leest het als een trein. Was moeilijke woorden vermijden voor jou een extra aandachtspunt?

Ja, maar tegelijk heb ik dat voor een stuk onbewust gedaan. Ik BEN gewoon niet de vrouw van de exotische woorden, al begrijp ik ze wel. Ik wou dit boek toegankelijk maken voor iedereen. Ik heb nog niet echt IEDEREEN bereikt, want het boek is nog niet toegankelijk voor mensen met een visuele handicap. Maar…wat niet is, kan nog komen!

In je boek kom je regelmatig streng uit de hoek voor jongeren met een beperking en hun familie. Hoe komt dat?

Streng? Vind je? De lezers van mijn vorige boek vinden mij net milder geworden… Dat heeft iets met ouder worden te maken denk ik. Ik ben ook minder in vechtmodus dan een paar jaar geleden, want ik heb ondervonden dat dit toch niets uithaalt en bovendien bakken energie vreet. Energie die je beter kunt inzetten om situaties om te buigen in het positieve! Maar inderdaad: ik kom vaak direct uit de hoek in het boek omdat ik vind dat het moet. Waarom? Omdat er nu nog te veel situaties mijn pad kruisen waarvan ik uit eigen ervaring weet dat als er NU niet gehandeld wordt, er dikke miserie van kan komen voor alle betrokken partijen, met pijnlijke gevolgen…

Je weidt in het boek ook een hoofdstuk aan ‘nepinclusie’. Wat betekent dit voor jou en waarom vind je het zo fout?

Een voorbeeld van nep-inclusie volgens het evangelie van Sofie: zo’n feestjes – met de beste bedoelingen georganiseerd – waarin mensen met een handicap in de bloemetjes worden gezet, niet om wie ze zijn als mens, maar omdat ze hebben wat ze hebben. Een beperking hebben, maakt je niet meteen ‘dapper’ of een ‘rolmodel’, wel hoe je met die beperking omgaat! Vroeger werd ik wel vaker voor dit soort feestjes uitgenodigd en raar maar waar: vaak kreeg ik toen een acute aanval van maagkrampen waardoor ik echt moest afzeggen!

Ik denk dat vele mensen met een beperking echt niet in de schijnwerpers gezet willen worden om wat er “mis” is met hen, maar wel erkend worden om wie ze zijn als mens. Dat geeft pas een boost geeft aan je zelfvertrouwen!

De rest van dit interview lees je in deel twee. Kan je zo lang niet wachten? Dan kan je naar de première van BOEM! in Theater Tinnenpot of het boek bestellen op de website van Sofie.

Een uitnodiging van de Koning

Je hoorde het al op de radio dat Steven was uitgenodigd voor een diner van jonge sociale ondernemers op het koninklijk paleis. Maar het exclusieve verslag van die avond? Dat lees je hier op Rolmodel!

SPAM. Of niet?

“Welke pipo maakt nu zo’n flauwe grap?”

Dat was de eerste gedachte die door mijn hoofd ging toen ik een uitnodiging ontving voor een etentje ter ondersteuning van jonge sociale ondernemers…op het koninklijk paleis te Laken.

uitnodiging van de Koning

“Die pipo heeft hier anders wel veel tijd ingestoken…”

Dat dacht ik toen ik de uitnodiging wat beter bestudeerde en het paarse geschrift analyseerde op het briefpapier dat wel verdacht duur aanvoelde.

“Mijn God, hoeveel werk kan je in een flauwe mop steken? Er zit zelfs een antwoordkaartje bij”, ging ik verder, nu luidop pratend tegen mezelf. Maar toen zag ik iets dat alles veranderde…

Een enveloppe voor ongefrankeerde terugzending met als adres, je raadt het al, het koninklijk paleis in Laken!

Mijn hart sprong op en mijn gedachten gingen alle kanten uit. Waarom ik? Wie of wat heeft mij op de radar van het koninklijk paleis gezet? Dit is toch geen candid camera?

Ik toverde snel mijn gsm boven en maakte een foto van de uitnodiging voor het groepsdiner, die ik prompt in de WhatsApp groep van de familie zette met het bijschrift “surrealistisch!!”. Wanneer de reacties binnenkwamen, was het enige wat ik nog uit kon brengen: “totaal absurd!”.

Oui, chef!

Ik vulde de antwoordkaart in en mailde mijn cv door naar de ‘Chef Protocol’, zoals werd gevraagd. Ook stelde ik de vraag  of ik een begeleider mee mocht nemen. Om mij te helpen, uiteraard, maar ook om op die manier mijn mama mee te kunnen nemen. Zo kon ik haar op een aparte manier erkenning geven voor de offers die ze voor mij en door mijn situatie gebracht heeft. En zo konden we dan samen een uniek moment beleven.

Hoewel ik werd toegestaan haar mee te brengen, werd mij gevraagd of het oké was als zij apart zou dineren aangezien zij geen uitnodiging had gekregen. Ik dacht de Chef Protocol te snel af te zijn en antwoordde dat ze best naast mij aan tafel bleef om mijn maaltijd te snijden aangezien ik moeite heb om mes en vork te gebruiken. Waterdicht, toch?

Dat was buiten de Chef Protocol gerekend! Die antwoordde dat mijn mama in de keuken de bereiding van mijn maaltijd mocht overschouwen om zeker te zijn dat ik het gerecht gemakkelijk zou kunnen eten…  Lap!

Ondanks dit vooruitzicht was mijn mama toch dankbaar dat ik had geprobeerd en keken we samen vol spanning uit naar het etentje op het koninklijk paleis in Laken. In het bijzijn van koning Philippe en koningin Mathilde!

Benieuwd hoe het diner die avond verlopen is? En wil je weten of Steven onze koning en koningin ook in levende lijve gesproken heeft? Je leest het volgende week op Rolmodel!

 

Jouw kind ziet een rolstoeler op straat: wat nu?

Je loopt als ouder op straat met je kinderen en plots beginnen ze te wijzen naar een vrouw in een rolstoel. Of je staat aan de tramhalte te wachten op de bus, er komt een rolstoeler aan, en je kleintjes vragen luidop waarom die meneer in een stoel zit. Wat doe je dan? Hoe reageer je als ouder? Ontdek hier de praktische tips van onze oprichter Steven.

Wat ouders zeker niet moeten doen

Het valt mij vaak op dat ouders veel slechter reageren op iemand in een rolstoel dan hun kleintjes. Burugo schreef er onlangs nog over: sommige ouders geven hun kind een mep. Gelukkig heb ik dat zelf nog niet meegemaakt, maar ik heb wel al ouders geweten die hun kind hardhandig bij me wegtrekken zodat het kind in huilen uitbarst. Dat maakt de situatie voor iedereen alleen maar erger: het kind weet niet wat het ‘fout’ deed en loopt te huilen, als ouder ben je beschaamd omdat iedereen kijkt, en ik in mijn rolstoel vindt het vreselijk dat dit allemaal gebeurt gewoon omdat ik erbij ben. Doe het dus niet!

Wat ik ook al heb meegemaakt is het tegenovergestelde: ouders die alleen nog maar sorry zeggen – sorry voor alles, excuseer voor het staren, pardon voor mijn kind. Dat hoeft nu ook weer niet. Jouw kind doet niets verkeerd, het is gewoon nieuwsgierig.

Er zijn ook ouders die de hele situatie negeren, doen alsof ik er niet ben en hun kind niks gezegd heeft. Dat lost ook niets op. Het kind blijft met vragen zitten en ik voel me er weer onzichtbaar door…

Iets waar ik ook een grote hekel aan heb, zijn ouders die hun kind vertellen hoe moeilijk ik het wel niet heb en die mij dan komen ‘feliciteren’ met het feit dat ik het ‘zo goed doe’ en dat ik ‘durf buiten te komen’. Alsof ik een kind ben dat net heeft geleerd om zijn jas aan te doen of zijn veters te knopen. Ik ben een volwassen man, ik heb dat soort neerbuigende complimentjes niet nodig.

Maar wat dan wel? Hoe kan je als ouder wél goed reageren op iemand in een rolstoel?

Wat ouders zeker wél kunnen doen

Doe normaal. Het klinkt gek, maar voor mij is die rolstoel heel gewoon – ik zit er namelijk alle dagen de hele dag in. Leg aan je kind uit dat ik in een rolstoel zit omdat ik mijn benen niet kan gebruiken en dat ze me kunnen helpen door me bijvoorbeeld de ruimte te geven om te kunnen draaien in de winkel, niet voor te voordringen bij het oversteken op een drukke plaats, en op te staan van de klapstoeltjes op de bus als ik op de voorbehouden plaats wil gaan staan.

Je moet ook beseffen dat kinderen, en dan vooral kleuters, niet beseffen dat ze aan het staren zijn. Zij kijken gewoon naar wat ze interessant vinden. Wil je dus dat ze hun blik afwenden, word dan niet boos maar leid hen af met iets anders dat je ziet (“Heb je de grote bus gezien?”).

Lees ook zeker de tips van Sien een keer, ik ben het er volledig mee eens. Vooral het glimlachen, je hebt er geen idee van hoe hard dat helpt om de situatie te ontdooien.

Ik ben er ook een grote voorstander van dat je op een beleefde manier vraagt of je kind een paar vragen mag stellen. Als ik tijd heb (dus niet als ik op het punt sta om op de bus te stappen) dan beantwoord ik met plezier de nieuwsgierige vragen van je kind. Daar draait inclusie in de maatschappij ook om hè, dat je kinderen van kleins af aan weten wat een rolstoel is en hoe ze zich op hun gemak kunnen voelen rond iemand die ‘anders’ is.

‘De rolstoeler’ bestaat niet

Het is verleidelijk om te denken dat alle mensen in een rolstoel het prima vinden dat je hen benadert met vragen… maar dat is niet zo. Ik vind het bijvoorbeeld prima om kinderen die ik niet ken te woord te staan, maar ik ken andere rolstoelers die het helemaal niet fijn vinden om op straat te worden aangesproken. Vraag daarom altijd eerst beleefd of het stoort dat je kind een paar vragen stelt. Is het antwoord ‘liever geen vragen’, voel je dan niet aangevallen. Laat die persoon dan gewoon met rust. Maar de kans is groot dat het iemand is zoals ik, die een paar vragen helemaal niet vervelend vindt.

Het is wel jammer dat je dat niet op voorhand weet. Ik kan begrijpen dat ouders dat een moeilijke stap vinden om me aan te spreken. Eigenlijk zou ik een soort sticker willen hebben, of een icoontje op mijn jas of stoel, waarmee ik aangeef dat mensen me vragen mogen stellen. Dat ze me kunnen aanspreken, als een soort ‘rolstoelambassadeur’. Misschien is dat wel een idee voor een volgend project?

Wat denk jij? Zou jij het een goed idee vinden om zo’n ‘ambassadeursticker’ te lanceren? Laat het ons weten in de comments of op onze Facebook-pagina.