openbaar vervoerd

“De trein komt aan in Brussel-Noord”, wordt omgeroepen. De pendelaars om me heen zetten zich recht en stappen van de trein. Ik niet: ik wacht tot het NMBS-personeel er is dat ik twee dagen eerder gereserveerd heb.





Ze helpen me – bijna altijd met de glimlach, geen kwaad woord over hen – met mijn rolstoel van de trein door een plank te leggen om het gat tussen trein en perron te overbruggen.

De pendelaars die net afgestapt zijn en dezelfde bestemming als ik hebben – Antwerpen Centraal – springen 9 minuten later op de trein richting Antwerpen. Ik niet: de NMBS rekent een kwartier voor een overstap van een person met beperkte mobiliteit. Ze brengen me naar het perron, waar ze bij me wachten terwijl we naar de stilstaande trein kijken waar de andere reizigers op stappen. Daar kan ik toch nog op, denk en zeg ik, maar ik krijg een kordate nee. Dat mag niet. 15 minuten is de regel. En dus rijdt de trein voor ons weg, terwijl ze me alleen laten en ik de krant bovenhaal om een half uur te wachten op de volgende trein.

Die absurde situatie is een van de redenen waarom ik niet graag meer de trein neem sinds ik rolstoelgebruiker ben. Maar ik doe het wel, wanneer mijn werkuren zich ertoe lenen. Dan vertrek ik ’s ochtends in alle vroegte en als alles meezit rij ik 2,5 uur later de redactie binnen. Dat is lang, maar ik sta daar niet alleen in, dus daar ga ik niet over klagen. Wat ik wel betreurenswaardig vind, is dat ik een half uur in de kou moet zitten door regels die op niet slaan – ik moet bijvoorbeeld altijd op het perron wachten zodat ze mij gemakkelijk kunnen vinden – en ik nooit eens op het laatste moment kan beslissen om de trein te nemen.


Het maakt ook dat ik vanaf de middag op het werk gestresseerd ben. Zenuwen zijn nochtans zeldzaam bij mij, ik ben nogal rustig van aard, maar het vooruitzicht van ’s avonds de trein weer naar huis te nemen brengt stress in mij naar boven. Want dan moet ik minstens 3 uur op voorhand kunnen inschatten om hoe laat ik klaar ga zijn met de artikels die ik die dag aan het schrijven ben en op tijd bellen om de assistentie te reserveren. Dan moet ik hopen dat de tram naar het station niet te laat is. Dan moet ik hopen dat er bij het assistentiepersoneel niets veranderd is en er nog ruimte is om mij op de trein te helpen. Als dat niet het geval is, moet ik in het station wachten tot ze wel eindelijk tijd voor mij hebben. En dat kan lang duren, zo bleek onlangs nog maar eens, toen ik er een uur nutteloos in het rond zat te kijken. “Doe dan een wandeling”, zou je denken. Maar dat kan niet: je moet op de afgesproken plaats blijven voor wanneer de assistentiemensen tijd hebben. Boeiende avond wel, toen, met vier jongeren die voor mijn neus begonnen te vechten en een vrouw die haar pas gekochte wafel pardoes op de grond liet vallen en niet genoeg cash geld had om een nieuwe te kopen, met zware onderhandelingen met de wafelverkoopster als gevolg. Ze kreeg geen nieuwe. Het leven kan zwaar zijn.

Wanneer dan blijkt dat de ‘treinstellen van de toekomst’ opnieuw niet toegankelijk zullen zijn, word ik daar kwaad van. Is het dan zo moeilijk om een trein bijvoorbeeld uit te rusten met een uitschuifbare plank, om de ruimte tussen perron en trein te overbruggen? Of eenvoudiger: de hoogte van de perrons afstemmen op die van de treinen? Een geldkwestie kan het toch niet zijn: als je dan toch overal ten lande perrons verhoogt, kost het toch geen euro meer om dat meteen op de goede hoogte te doen? Bovendien zullen niet alleen rolstoelgebruikers, maar ook blinden en slechtzienden, oudere mensen die niet goed meer te been zijn en ouders met buggy’s er vaker de trein door nemen. Dat betaalt zichzelf dan toch terug, niet?

Guy

Een (positief) treinverhaal

We sakkeren allemaal regelmatig een keer op De Lijn en de NMBS, en zeker als het aankomt op service. Als je dan veel meer service nodig hebt dan de gemiddelde reiziger, omdat je bijvoorbeeld in een rolstoel zit, zou dat wel eens heel erg kunnen tegenvallen… of niet?

Vrijdag 14 oktober vertrok ik naar mijn vriend die in Leuven woont. We zouden die avond naar Marktrock gaan. Ik nam zoals altijd de trein en had het geluk dat het treinstel dit keer een ‘dubbeldekker’ was. Zo’n dubbeldekker is een zaligheid: er is voldoende plaats voor mijn hulphond én de elektronische rolstoel waar ik in zit, en ook nog eens ruimte te over voor mensen die een (plooi)fiets mee hebben.

Ik noem dit soort treinstel bewust geen ‘luxe’ omdat het voor rolstoelgebruikers noodzakelijk is dat dit soort treinstellen meer en meer op de sporen te zien zijn en worden gebruikt. Op een ‘oude trein’ moeten rolstoelgebruikers namelijk plaatsnemen in de pakwagen of in het gangetje waar alle treinreizigers opstappen, waardoor rolstoelgebruikers vaak niet opgemerkt worden, per ongeluk geduwd, of zonder respect behandeld door de reizigers die gehaast een comfortabele zitplaats zoeken in een (verwarmd) rijtuig. Je begrijpt dat veel gebruikers van een rolstoel liever thuisblijven dan zo te moeten reizen. En (lang) reizen zonder een toilet is ook niet aan te raden: oude treinstellen hebben zelfs geen toegankelijk toilet! (Wat zeer onaangenaam kan zijn – ik spreek uit ervaring.)

beperkte-mobiliteit-slechtzienden-1

Durf te vragen

Ik zat ongeveer een half uurtje op de trein toen ik plots het gevoel kreeg dat ik moest plassen. Na een tijdje later kwam er een vrouw vragen hoe het met me ging. Ik besloot het er op te wagen en te vragen of ze me wilde helpen bij het toiletbezoek. Ja, er is een aangepast toilet op de trein – niet overdreven ruim maar met wat creativiteit geraak je zeker binnen, op het toilet en terug buiten. Ik legde de vrouw beleefd uit wat ze moest doen en hoe het allemaal gebeurde. Ze was vriendelijk en goedlachs – dat maakte het gebeuren al een pak eenvoudiger! Nadat ze me had geholpen, bleven we nog een tijdje praten. De tijd vloog voorbij en voor ik het wist was ik in Leuven! Klaar om Duplo de hulphond van mijn vriend te feliciteren met zijn zesde verjaardag.

We beleefden een fantastisch weekend met het genot van een heerlijke veggieburger, goede optredens tijdens marktrock, en een bezoek aan de cinema waar we een felgebekte Teddybeer tegenkwamen. Zondag besloten we heerlijk te gaan ontbijten en supporteren voor Oud-Heverlee-Leuven (en ze wonnen met 2-0). We hadden er een goed zicht en goede rolstoelplaatsen.

Problemen zijn er om op te lossen

Maandag moest ik weer naar huis, maar toen ik opstond kreeg ik een gevoel en iets zei me dat de terugrit naar mijn thuishaven niet van een leien dakje ging lopen. En gelijk kreeg ik: er was iets misgelopen tijdens de online reservatie van de trein die ik nodig had om thuis te geraken. Dat resulteerde in heel veel heen en weer telefoneren, vroeger dan voorzien een niet gereserveerde trein nemen naar Kortrijk en daar moest ik dan ook nog eens zien af te rekenen met een niet gereserveerde belbus. Dat beloofde wat te worden. Met een bang hartje werd ik op de trein geholpen door het vriendelijke personeel in Leuven. So far so good! Het duurde immers weer niet lang of ik moest weer naar het toilet. Zo ongelofelijk frustrerend! Gelukkig was er een vriendelijke man die heel spontaan zijn hulp aanbood. Na een praatje bleek algauw dat we elkaar al ooit eens hadden gezien en gesproken. De wereld is klein, zeggen ze vaak. Ik had mijn moeder al op de hoogte gebracht van de problemen en zij had het voor elkaar gekregen om een aangepaste bus te regelen naar Menen. Oef. Wat een opluchting! Dankzij de goede service van De Lijnwinkel in Kortrijk geraakte ik veilig thuis na 3 uur reizen.

Met dit verhaal wil ik mijn dankbaarheid uiten naar De Lijn & de NMBS voor de goede service die ze leverden en wil ik de lezers van mijn blog laten zien dat het echt niet nodig is om te denken vanuit de problemen en/of beperking, maar dat oplossingsgericht denken je juist veel verder brengt en dat er veel meer mogelijk is dan je op het eerste zicht zou denken.

Ben je het met me eens of niet? Laat het me gerust weten via de comments hieronder. Als je ook graag meer wil lezen over reizen met een beperking in het binnenland, dan kan hier lezen over de reiskriebels van Sien. Zie je het grootser? Dan kan je lezen over reizen met een beperking in Thailand, Peru en Indonesië.